Het is natuurlijk, ik kan het woord er niet voor vinden, maar dat is het.
Zo is het dus om na ruim twintig jaar vriendschap achter te blijven.
Natuurlijk, het kwam niet onverwacht, het grootste deel van de vriendschap wisten we dat de kans groot was dat ik degene was die achter zou blijven. Hoewel ik in die tussentijd nog twee serieuze pogingen heb gedaan om het noodlot te tarten. Het zijn de keren geweest dat zij spoedig naast het bed zat om mij in te wrijven dat dit toch echt niet de bedoeling was.
Voor de zekerheid gaf ze mij bij de laatste keer drie kleine engeltjes, na drie ernstige ongelukken was ze bang dat de reddende engelen in mijn leven waren opgebruikt.
Sindsdien staan ze prominent in mijn woonkamer. Ze worden door mij en mijn vrouw gekoesterd.
Ze helpen mij er aan te herinneren het noodlot in mijn leven niet nog verder te tarten.
We wisten dus dat het zo zou gaan, iemand zou achterblijven, op veel te jonge leeftijd. Er zijn jaren geweest dat we het vergaten, hoewel we de gesprekken toch altijd over de essentie van het leven lieten gaan. Dat was natuurlijk niet voor niets.
En in de tijden dat een van ons de bodem van de put dreigde te raken, zij iets vaker dan ik, dan was het contact alleen al genoeg om daar bovenop te komen. De wetenschap dat de een er voor de ander was. Nimmer veroordelend.
Ja de vriendschap was een mooie. We deelden niet het leven van elkaar, we deelden de vriendschap.
Een grootse vriendschap, en ‘onze levens’ wisten er van.
Onze namen gingen in het rond, die onbekende, bekende persoon in het leven zonder hem en haar te hebben gezien. Ja we waren belangrijk voor elkaar en velen wisten dat te benoemen.
Ieder van ons bereidde zich er op voor. Zij wist haar aandacht te richten op waar het om zou moeten gaan. Bereidde haar gezin er op voor, stelde haar levensverhaal vast, en leefde het leven voort. Ik wist dat ik anderen in vertrouwen moest nemen, ik ben gewend geraakt aan vriendschappen die er toe doen. Het gemis zou te groot worden. En we hadden het er met elkaar over. Wat als, straks, en hoe dan?
En toen die zomer waarin alles dan echt onvermijdelijk werd. De aanstaande dood de regie over het leven nam. Over haar leven nam. Het was nog een gevecht over de regie, zij hield het nog even vast totdat ze zag dat het voor iedereen goed was. Pas toen gaf ze zich gewonnen.
En wij, ook ik, vonden het goed omdat we zagen dat de aanstaande dood te sterk aanwezig was. Er was geen winnen meer aan en zij wist het als geen ander. En ach, als je de regie over laat aan een ander, houd je alsnog de regie. Zo deed ze dat.
We vierden, plezierden, lieten onze tranen gaan in die weken en brachten haar het afscheid zoals het hoorde. En daarna was het goed, omdat we ook niet meer tegen beter weten in hadden kunnen hopen.
Het was goed, voor even, voor een aantal weken. Het kon toch ook niet anders?
Inmiddels heb ik al meerdere keren met mijn phone in de hand gezeten, zoals het altijd was geweest. Even het moment te delen, vaak de momenten van geluk, soms de momenten van diep verdriet. Ja, vertelde ik haar, juist op de momenten dat ik je het hardste nodig zal hebben ben je er straks niet meer.
Onlangs op zo’n moment dat alles klopte. Precies zo’n moment om even te delen, we genoten immers optimaal van elkaars geluk dat we op afstand met elkaar deelden. Ja daar, daar stroomden de tranen die zich al een maand lang hadden stil gehouden.
Er was niets meer te delen,
het was de pure alenigheid van een voor altijd verloren vriendschap.
Er is ontzettend veel moois hier bij mij gebleven.
Ondanks dat.
De leegte, het gemis van die onvervangbare vriendschap.
Zo voelt dat dus,
van de buik naar het hoofd
van de brok in de keel
tot de tranen over de wangen.
Zo is het dus om na twintig jaar vriendschap achter te blijven.