Natuurlijk had er een lampje kunnen gaan branden,
van het onuitstaanbare basisschool jongetje
de betweter, de strijder voor rechtvaardigheid,
de anti-autoritair op een autoritaire school.
Of een spotlight op de vrije val
van gymnasiumkandidaat naar
mavo diploma
van potentie naar de schilderswijk
Of hadden schijnwerpers gericht kunnen zijn
op zijn slootfietsen, meer dan 10x raakte hij te water,
of van alles bij elkaar de drie zware ongelukken
met auto, fiets en scooter.
Iemand had kunnen kijken naar de stuiterende successen,
tomeloze energie zonder ervaring de grootse projecten in zijn loopbaan,
bouwen, veranderen, reorganiseren,
de muren gesloopt en nieuwe sprongen gemaakt.
Hij dacht, het hoort bij mij,
en alles is bedoeld zoals het is bedoeld,
tot de donderslag, de heldere hemel ontsierde
die hem deed beseffen:
waar zijn de alarmbellen, de spotlights en schijnwerpers geweest?
Zonder bekende kaders
vloog hij nu zichzelf tegemoet
dicht bij de zon,
zijn vleugels gesmolten,
en leerde hij zichzelf
in volle werkelijkheid kennen
zijn geschiedenis, zijn heden
de scherven bijeen geraapt.
De nieuwe toekomst
tegemoet.